■ De batterij opladen
Lees voordat u de batterij oplaadt eerst ’Informatie over de batterij
en de lader’ op pag. 16 aandachtig door.
Waarschuwing: Gebruik alleen laders die door Nokia zijn goedgekeurd
voor gebruik met dit specifieke model. Het gebruik van alle andere
typen kan de goedkeuring of garantie doen vervallen en kan
gevaarlijk zijn.
Als u de stekker van een toebehoren uit het stopcontact verwijdert, moet u aan
de stekker trekken, niet aan het snoer.
1. Sluit de kabel van de lader aan op de lader.
1
2
3
4
7
6
5
A a n d e s l a g
7
2. Sluit de lader aan op een stroombron. Steek de DC-4-lader
bijvoorbeeld in de aansluiting van de sigarettenaansteker in de auto,
of de AC-5-lader in het stopcontact. Tijdens het laden brandt het
rode indicatorlampje. Het duurt maximaal 2 uur en 10 minuten om
de batterij volledig op te laden.
Als de lader is aangesloten op de sigarettenaansteker, moet de
energie geleverd worden door een 12-Volts accu van de auto.
Zorg ervoor dat de lader op de juiste wijze in de sigarettenaansteker
is gestoken en de normale bediening van de auto niet hindert.
In sommige auto's wordt de sigarettenaanstekeraansluiting ook van
stroom voorzien als de autosleutel zich niet in het contact bevindt.
In dat geval kan de accu van de auto leeg raken, zelfs als u de
speakerphone niet gebruikt. Neem voor meer informatie contact
op met de fabrikant van de auto.
3. Wanneer de batterij volledig is opgeladen, piept de speakerphone.
Koppel de lader eerst los van de speakerphone en dan van de
stroombron.
Een volledig geladen batterij biedt capaciteit voor maximaal 30 uur
gesprekstijd of maximaal 40 dagen stand-by tijd.
Als het batterijniveau laag is, begint het rode indicatorlampje langzaam
te knipperen en de speakerphone geeft ongeveer elke 5 minuten een
piepje. Laad de batterij opnieuw op.